Love is like an eternal flame. Once it is lit, it will continue to burn for all time

zondag 8 juni 2008

Immigratie

Joden

In de loop der jaren zijn er in Nederland heel wat immigranten als inwoners bijgekomen.
Dat begon rond het jaar 1600 toen er in allerlei landen jodenvervolgingen losbarstten.
Vooral uot Spanje en Portugal zijn toen veel joden naar Nederland verhuisd.
Later kwamen er ook joden uit Rusland en Polen.
In totaal woonden er in 1940 ongeveer 140.000 joden in Nederland.
Veel van hen woonden in Amsterdam.
Ze hadden hun eigen winkels omdat ze kosjer wilden eten.
Op zaterdag gingen ze naar hun synagoge.
Ook richtten ze joodse scholen op.

Vlamingen

Rond 1600 kwamen er veel Vlamingen naar de Republiek.
Een aantal van hen ging in de steden Amsterdam, Haarlem en Leiden wonen.
Anderen trokken naar Zeeuwse steden, zoals Middelburg.
Onder hen waren ook schrijvers, beeldend kunstenaars en schilders.
Zij waren belangrijk in wat nu genoemd wordt de 'Gouden Eeuw'

Hugenoten

De Hugenoten kwamen uit Frankrijk.
Er was in hun eigen land geen godsdienstvrijheid.
Zij werden daar vervolgd en gedood.
Velen vluchtten in 1685 naar het noorden.
Het waren protestanten, volgelingen van Calvijn, die ook wel calvinisten genoemd worden.

Chinezen

Rond 1920 zagen mensen in Nederland voor het eerst Chinezen.
Het waren meestal stokers van grote schepen, die in Rotterdam aan land gingen.
Veel van hen probeerden geld te verdienen door pindakoekjes te verkopen.
Je hoort Nederlanders nog wel eens zeggen: 'pinda, pinda, lekka, lekka!'



woensdag 4 juni 2008

De Bewoners

Bewoners van Oude en Nieuwe Steden

Een paar van de oude steden van Nederland zijn Dordrecht, Haarlem, Leiden en Amsterdam.
In Amsterdam woonde ridder Gijsbrecht an Aemstel. Dat was een belangrijke man.
Er is nog een beel van hem te zien op een van de hoeken van het Beursgebouw.

Rondom de woonplaats van zo'n edelman woonden veel handwerkslieden : schoenmakers, timmerlieden, smeden, mandenmakers, kuipers, enzovoort.
Ze worden ook wel ambachstlieden genoemd.
Handelssteden lagen vaak aan het water zoals Amsterdam en Dordrecht.
Daar had elke ambachtsgroep zijn eigen haven : Wolwevershaven, Bierkade, Wijnhaven, Kuipershaven.
Dat was gemakkelijk bij het verschepen van hun producten.
Je kunt nu vaak nog aan de straatnaamborden zien waar de verschillende ambachten uitgevoerd werden.

Om de steden werden dikke muren gebouwd met poorten waarvan de zware deuren afgesloten konden worden.
Sommige van deze poorten zijn bewaard gebleven en gerestaureerd.
De huizen in de steden waren van hout met een rieten dak.
In het dak was een gat voor de rook van het open uur.
Veel steden brandden af, maar werden ook weer opgebouwd.

In de zestiende eeuw begonnen rijke mensen in de stad huizen van steen bouwen. Op het dak legden ze stenen dakpannen.
De boeren legden nog riet op het dak van de boerderij.
Dat was warmer voor het vee dat in de stal stond. In de vissersdorpen werden kleine vissershuisjes gebouwd.

Rond 1950 kwamen er flatgebouwen aan de rand van de grote steden.
Er was in die tjid grote woningnood; er waren te weinig huizen. De bijlmermeerflats bij Amsterdam zijn in de jaren zeventig van de vorige eeuw gebouwd.
In de dorpen bouwde men veel eengezinswoningen.
Voor en achter zaten er grote ramen in, wat iets nieuws was voor die tijd. Die huizen worden daarom ook wel doorzonwoningen genoemd.

maandag 2 juni 2008

De Bevolking


Vroegere Tijden

Nederland zoals het er nu uitziet, bestaat nog niet zo lang. Pas in 1839 werden de huidige grenzen vastgesteld. Vroeger bestond het land uit allerlei verschillende gebieden. Rond het jaar 0 hoorden deze streken bij het Romeinse rijk. De Bataven woonden in de streek langs de grote rivieren en de Friezen in het noorden.
Van die Romeinse tijd zijn nog sporen gevonden, meestal in de grond. In Heerlen in Zuid-Limburg is een Romeins badhuis gevonden. Dat kunnen de mensen nu nog bezoeken.

Later hoorden deze streken bij het rijk van keizer Karel de Grote (742-814). Ze zijn in de middeleeuwen ook een onderdeel van Duitsland en van Spanje geweest.
Pas in de zestiende eeuw kreeg het tegenwoordige Koninkrijk der Nederlanden vastere vorm. Toen vochten de Lage Landen tegen Spanje.
Daar hoorden ze in die tijd bij.

In 1579 wilden zeven gewesten niet meer bij Spanje horen. Zij vormden de Republiek van der Zeven Verenigde Nederlanden.
Na de vrede van Munster in 1648 hoorden ook delen van Vlaanderen, Brabant en Limburg tot deze Republiek.
In 1839 werden de zuidelijke Nederlanden (wat nu Belgie is) zelfstandig.

Er bleven elf provincies van het noordelijk deel over: Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant (een stuk van Brabant ligt in Belgie) en Limburg.

De Bewoners In de Middeleeuwen

In de voregere middeleeuwen (ongeveer tussen de jaren 500 en 1500) woonden hier:
  • geestelijken
  • ridders
  • het gewone volk : 'burgers, boeren en buitenlui'
De geestelijken woonden in kloosters.
De ridders waren leenmannen van een graaf.
Zij leenden een stuk land in ruil voor hulp aan de graaf in oorlogstijd.
Een graaf woonde in een kasteel (dat ook wel burcht of slot wordt genoemd) met grote stukken land eromheen.
Een bekend ridderslot is het Muiderslot in Muiden, niet er van Amsterdam.
Dit grote kasteel werd in ongeveer 1280 gesticht door graaf Floris V (de vijfde).
Floris V is in 1296 door andere edelen bij Muiden vermoord.

Behalve het gerestaureerde Muiderslot zijn er nog meer kastelen van vroeger overgebleven.
Een paar voorbeelden zijn :
  • Kasteel Wijk bij Duurstede, dat vroeger Dorestad heette
  • Kasteel Radboud in Medemblik
  • Kasteel Loevestein in de provincie Gelderland, aan de oever van de rivier de Waal.
Kastelen hadden dikke muren met uitkijktorens en een slotgracht met een ophaalbrug. Zo wast het moeilijk voor vijanden om het kasteel te veroveren.
Maar in 1492 werd het buskruit uitgevonden. Dat gaf een grote verandering in het leven van de bewoners van de kastelen.
Ze hadden zich altijd veilig gevoeld achter de dikke muren. Maar vijanden konden nu met kanonnen zware kogels afvuren op de muren.
Veel van deze ridderkastelen zijn toen verwoest en de adel ging in steden wonen.

zaterdag 31 mei 2008

Middelen van Bestaan


In het westen van het land liggen de grotere steden: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Die streek wordt de Ranstad genoemd. Tussen deze steden ligt een stuk platteland. Dit stuk wordt het Groene Hart genoemd. Daar staan boerderijen met veel grasland eromheen. Ook in het gebied tussen de rivieren Merwede en Lek is nog veel veeteelt. Daar grazen koeien en ook wel schapen.

Ten zuiden van de stad Den Haag (het Westland) vinden we kassen. Dat zijn glazen 'huizen' waarin groenten en bloemen worden geteeld.
Ten noorden van Den Haag ligt de bollenstreek. Daar bloeien in het voorjaar vele duizenden bloembollen.

Random de havenstad Rotterdam is veel industrie. Dat gebied wordt Europoort genoemd : het is de toegang tot Europa.
Rotterdam heeft de grootste overslaghaven van Europa.
De Euromast staat in Rotterdam. Het is de hoogste toren van Nederland. Halverwege is een restaurant gevestigd. Van daaruit kun je heel Rotterdam overzien.

In Eindhoven staan de Philipsfabrieken. Die zijn bijna de hele wereld bekend.
In 1891 begon 'meneer Philips' een gloeilampenfabriekje. Die fabriek is uitgegroeid tot een van de grootste bedrijven van Nederland.
Tussen Zwolle, Arnhem en Utrecht ligt de Veluwe. Het is een groot gebied met zandgrond en bossen. Het wordt gebruikt voor recreatie.

Het oostelijk gebied tussen Maas en Waal noemen we de Betuwe.
Daar is fruitteelt het belangrijkste.

De provincies Groningen en Friesland worden steeds belangrijker. Veel bedrijven en mensen trekken vanuit de drukke Randstad naar die streken. Daar is nog veel landbouw.

In de nieuwste provincie Flevoland wonen veel boeren. Op de uitgestrekte akkers telen zij mais dat als veevoer gebruikt wordt.
Er groeit gaan (koren) voor de broodfabrieken. Ook in Zeeland en Noord-Brabant zien we veel akkers met suikerbieten, mais en graan.

Zuid-Limburg was vroeger het gebied van de kolenmijnen. Die zijn inmiddels gesloten. Het chemiebedrijf DSM is nu een bekend bedrijf in Zuid-Limburg. Er werken 18.000 mensen.

Nederland is voor zijn energie overgegaan op aardgas. Dat werd in 1960 bij het plaatsje Slochteren in de provincie Groningen gevonden. Veel aardgas wordt door pijpleidingen naar het buitenland gevoerd. Nederland heeft de welvaart voor een groot deel te danken aan het aardgas.

maandag 19 mei 2008

Provincies























Provincies

Nederland is verdeeld in twaalf povincies. Elke provincies heeft zijn eigen hoofdstad. De hoofdstad van Nederland is Amsterdam.


Provincies --- Hoofdstad
  • Groningen --- Groningen
  • Friesland --- Leeuwarden
  • Drenthe --- Assen
  • Overijssel --- Zwolle
  • Flevoland --- Lelystad
  • Gelderland --- Arnhem
  • Utrecht --- Utrecht
  • Noord-Holland --- Haarlem
  • Zuid-Holland --- Den Haag ('s-Gravenhage)
  • Zeeland --- Middelburg
  • Noord-Brabant --- Den Bosch ('s-Hertogenbosch)
  • Limburg --- Maastricht
Talen

De officiele taal in Nederland is Nederlands.
In de provincie Friesland spreekt men naast het Nederlands ook Fries. In deze provincie is op de plaatsnaamborden de plaatsnaam in het Fries geschreven. Daaronder staat de naam in het Nederlands.

In bepaalde delen van Nederland spreken de inwoners naast het Standaardnederlandsnog een dialect. Je kunt vaak aan het woordgebruik, de uitspraak en de intonatie horen uit welke streekt iemand komt.
Ook wonen er in Nederland ongeveer een miljoen mensen van allochtone (niet-Nederlandse) afkomst.
Hun moedertaal is Turks, Arabisch, Chinees, Vietnamees, Farsi, Amhaars, Thai of nog een andere taal.
Nederlands is dan hun tweede of derde taal.

Klimaat

Nederland heeft vier jaargetijden: lente, zomer, herfst, winter. De lente wordt ook voorjaar genoemd; de herfst najaar.

Nederland heeft een zeeklimaat. Dat betekent dat de zomers koel en de winters niet erg koud zijn.
Het regent veel, vooral in de herfst. Ook waait het vaak. In de winter zijn de bomen kaal en is de temperatuur soms onder 0ÂșC.
Dan ligt er ijs op sloten en plassen en kunnen de mensen schaatsen.
In de zomer kan het na een warme periode onweren.

woensdag 14 mei 2008

Het Land


Nederland

De grootte van het land met de naam Nederland is ongeveer 41.500 km². Van noord naar zuid is de afstand 300 km, van oost naar west 200 km.
Er wonen ongeveer 16.000.000 mensen. Het is dus een klein dichtbevolkt land.
Het land wordt in het zuiden begrensd door belgie. In het oosten ligt de grens met Duitsland.
In het westen en noorden wordt het land begrensd door de Noordzee.

De naam Nederland (neder = laag) zegt iets over het landschap.
Het land ligt laag. Er zijn geen bergen. Wel is er veel water, vaak te veel.
Het hoogste punt van het land ligt in de provincie Limburg.
Daar zijn heuvels van ongeveer 300 meter hoog.
Het laagste punt is in de buurt van Rotterdam.
Een groot deel an Nederland ligt zelfs lager dan de zee.

De Waddenzee is een ondiep deel van de Noordzee.
Deze zee scheidt de Waddeneilanden van het vasteland.
De namen van de Waddeneilanden zijn : Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog.
Bij laag water (eb) kun je van de kust van Noor-Holland en Friesland naar de Waddeneilanden lopen (wadlopen).

Waterwegen

De grote rivieren zijn: Maas, Rijn, Waal, Ijssel, Schelde.

De Maas ontspring in Frankrijk en stroomt eerst door belgie.
De Rijn begint in de Zwitserse bergen.
Hij stroomt door Duitsland naar de laagste punt: Nederland.
De Waal en de Ijssel zijn aftakkingen van de Rijn.
In Zuid-Holland verandert de naam van de Rijn in Lek.
De naam van de Waal verandert in de provincie Noord-Brabant in Merwede.
Het zuidwesten van Nederland (Zeeland) bestaat ook voor een groot deel uit water.
Daar stromen de Ooster-en Westerschelde naar de zee.

In Nederland zijn veel kanalen.
Die zijn gegraven voor het scheepvaartverkeer.
Het Amsterdam-Rijnkanaal verbindt Amsterdam met de Rijn.
Schepen varen van Amsterdam door het Noordzeekanaal naar de zee.
Rotterdam ligt aan de Maas.
Het is de grootste havenstad van Europa.
De stad is met de zee verbonden door de Nieuwe Waterweg.